De focus ligt daarbij op de inzameling (aan wal of op het water), maar vooral ook de verwerking van afvalwaterstromen en opwerking van de hierin aanwezige valoriseerbare fracties tot nieuwe grondstoffen. 90 tot 95% van het afval kan MTD zelf behandelen. “Innoveren is ons sterkste wapen”, vertelt general manager Marga Hauttekeete. “We willen alle fracties die we recupereren zo hoog mogelijk valoriseren om werk te maken van een circulaire economie.”
Met de gezamenlijke mankracht van 25 medewerkers en een eigen vloot van zes inzamelschepen bedient MTD schepen met 100.000 paardenkracht. Het zegt iets over de dynamiek van dit familiebedrijf dat zich tot een gevestigde waarde in de Antwerpse en andere Vlaamse havens heeft opgewerkt. Schepen kunnen bij MTD terecht voor verschillende diensten: afvalophaling aan boord, belevering van voorraden (proviand, wisselstukken …), ontgassing en sinds kort ook scheepsreiniging van binnenschepen. “We zien dat er vanuit het wetgevend kader steeds meer aandacht gaat naar de emissies van schepen en hun cargo. Door in te stappen in sectorfederaties zoals Denuo en Euroshore houden we de vinger aan de pols om de voortdurend in beweging zijnde wetgeving op de voet te volgen en om de juiste strategische keuzes te maken. Het is de sterkte van een familiebedrijf om snel in te spelen op opportuniteiten die de markt aanreikt. Zo kijken we momenteel ook hoe we de waswaters van bio-based fuels verder optimaal kunnen behandelen en valoriseren. Deze zeer visceuze stoffen, gecatalogeerd als ‘persistent floaters’ mogen sinds januari 2021 niet meer op zee geloosd worden. We onderzoeken hoe we deze stromen kunnen opwerken voor de biodieselindustrie.”
Het gros van de activiteiten vandaag heeft echter nog steeds te maken met de inzameling en de verwerking van engine room sludge. “Hoewel de verandering is ingezet om naar schonere mariene brandstoffen over te gaan door de toegestane maximale zwavelinhoud terug te brengen naar 0,5%, door introductie van scrubbers aan boord voor rookgasreiniging en door het in de vaart brengen van LNG-schepen, zal de scheepsvaart de komende jaren nog steeds vooral gebruikmaken van heavy fuels. ”Een vloot is nu eenmaal niet zo snel vernieuwd”, vertelt Hauttekeete. De maritieme sector wereldwijd tekent voor een verbruik van 300 miljoen ton van die brandstoffen elk jaar. Gemiddeld zal er aan boord van het schip bij gebruik van deze brandstof zo’n 2 à 3% residu ontstaan, het zogeheten engine room sludge. “Heel grote containerschepen produceren ongeveer 2 à 3 m³ sludge per dag. Dat valt onder Annex 1 (afvalwater verontreinigd met minerale oliederivaten) van de Marpol wetgeving en moet verplicht via havenontvangstinstallaties van boord gehaald worden. Een wetgeving die overigens door de meeste rederijen en schepen goed opgevolgd wordt. Aangezien Europa tekent voor zo’n 40% van het wereldwijde aantal aanlopen van zeeschepen in haar havens, komt dat neer op circa 2 miljoen ton sludge dat jaarlijks wordt ingezameld en verwerkt in Europese havenontvangstinstallaties.”
MTD haalt de oliehoudende afvalwaters (Marpol annex 1) alsook diverse andere cargogerelateerde waswaters (Marpol annex 2) niet alleen op, maar beschikt aan wal ook over performante en innovatieve verwerkingsinstallaties. Hauttekeete: “Jaarlijks verwerken we zo een 150.000 m³ aan afvalwaters van schepen ingezameld in het ARA-gebied (Antwerpen – Rotterdam – Amsterdam). Belangrijk daarbij om flexibel te kunnen werken, is dat we over een grote opslagcapaciteit van 12.000 m³ beschikken. De haven is een 24/7 bedrijf. Het ligt hier nooit stil.” Het gros van de aangeleverde afvalwaters valt onder Annex 1 en bevat dus oliehoudende derivaten.
Om de olie- en de waterfractie te gaan scheiden, maakt MTD gebruik van een batterij aan fysico-chemische behandelingen waarna de waterfase verder biologisch wordt behandeld in haar eigen waterzuiveringsinstallatie. “Voor de afgescheiden oliefracties streven we echt naar maximale valorisatie. Traditioneel kwam de ontwaterde ‘fuel oil’ fractie integraal terecht in afvalverwerkingsinstallaties zoals de cement- en kalkovenindustrie of bedrijven die deze verder konden opwerken. Wij hebben de voorbije jaren zelf geïnvesteerd in innovatieve installaties met bijkomende technieken om deze brandstof nog verder op te zuiveren om aldus een end-of-waste status voor deze verbeterde kwaliteit te bekomen. Op die manier kan op termijn een groot aandeel van de circa 35.000 ton stookolie die we jaarlijks terugwinnen, terug in de cirkel komen als component voor maritieme brandstof ter vervanging van primaire fossiele brandstoffen. We zijn er als eerste havenontvangstinstallatie in België in geslaagd om dat statuut te halen”, vertelt Hauttekeete trots.
Dat ging echter niet zonder slag of stoot. “In principe bestaat er een Europees wetgevend kader dat de voorwaarden schetst tot het bekomen van een einde afval status, maar iedere Europese lidstaat kan hieraan zijn eigen invulling geven. Door de complexiteit van de beoordeling van een end-of-waste statuut is dat misschien niet de beste aanpak. Lokale overheden bijten er hun tanden op stuk. Binnen de Europese sectorfederatie Euroshore wordt er geijverd om meer stappen naar standaardisering te zetten en wordt bepleit om op Europees niveau end-of-waste criteria uit te werken voor deze specifieke internationaal voorkomende oliefractie afkomstig van de opwerking van fuel oil van schepen. Het zou beter zijn de kennis rond deze materie te bundelen, zodat er meer eenduidigheid komt en bedrijven uit de verwerkende sector meer kansen krijgen om hun afvalstromen maximaal te valoriseren binnen een duidelijk wettelijk Europees kader en een gelijk speelveld. Want door wat we als sector doen, kan er uiteindelijk veel onvervangbare ruwe aardolie bespaard worden”, besluit Hauttekeete.