De weg uit de crisis in de kunststof recycling industrie? De vraag aanzwengelen. Een van de belangrijkste instrumenten die Europa daarvoor ter beschikking heeft, is de verplichting van recycled content in nieuwe producten. Zonder gaan we het economische plaatje nooit volledig rond krijgen, want zodra de prijs van fossiele brandstoffen genoeg daalt, lapt iedereen weer alle ecologie aan zijn laars. Europa moet daarom hard vasthouden aan de ambities die ze in de Packaging & Packaging Waste Regulation heeft opgenomen en ze niet verzwakken zoals her en der in de wandelgangen wordt opgevangen.
Milieuaspecten maken vandaag geen onderdeel uit van de prijs van producten. Daar zit het lobbywerk van de chemische sector voor een stuk tussen, die met een luide stem kan spreken door de werkgelegenheid die ze in Europa biedt. Op Europees niveau wordt intensief gelobbyd om de voorgestelde ELV-regelgeving af te zwakken. Zo trachten bepaalde belangengroepen het verplichte aandeel van 25% gerecycleerde kunststoffen in nieuwe voertuigen te verlagen naar 20%. Ook de definitie van ‘gerecycled kunststof’ ligt onder vuur: waar de Commissie enkel post-consumer recyclaat wil meetellen, pleit de industrie voor de opname van ook pre-consumer materiaal. Dit zou de ambitie inzake circulaire kunststof verwerking merkbaar ondermijnen.
Dat het voor grote brandowners die plastic verwerken niet evident is om over te schakelen naar recycled content klopt. Waar virgin materialen altijd dezelfde eigenschappen hebben, vereist het werken met recyclaat meer finetuning van de processen om altijd dezelfde functionaliteit en kwaliteit af te leveren. Maar wie er de trieste cijfers over CO2-emissies en de klimaatopwarming bijneemt, kan niet anders dan vaststellen dat we wel moeten decarboniseren. Zonnepanelen op het dak van productiebedrijven zijn slechts doekjes voor het bloeden. De echte verandering komt door geen nieuwe grondstoffen meer te ontginnen, maar te kiezen voor recyclaat. Bovendien leiden recyclingprocessen in de meeste gevallen tot aanzienlijk lagere CO2-uitstoot dan de productie van virgin (primaire) kunststoffen en vermijden we door te recyclen het verbranden van kunststoffen. Op vele vlakken winst dus en zo kan een product in één klap 25 à 30% duurzamer worden. Maar die factoren worden te weinig meegenomen in de vergelijking. Al helemaal niet door Europa dat producten die beter scoren niet beloont met fiscale voordelen of verminderde heffingen.
Vlaanderen probeert alvast zoden aan de dijk te zetten, in afwachting van die Europese verplichtingen voor recycled content. Niet vanuit productnormering, dat is immers federale materie. Wel vanuit het gebruik van bepaalde producten. Zo schrijft Vlaanderen voor dat er een aantal producten, waaronder vuilniszakken, compostbakken en afwateringsbuizen slechts mogen gebruikt worden op de Vlaamse markt, indien ze minstens een bepaald percentage recycled content bevatten. Een verplichting die meteen de hele keten in beweging heeft gezet. Recycled content verplichtingen werken dus. De vraag is waarom het federale niveau in België dan niet sneller volgt? Of de rest van Europa? Ook in Nederland wordt er over een bijmengverplichting nagedacht. Daar zijn echter op vandaag nog geen verplichtingen over: producenten werpen op dat ze concurrentieel minder sterk zouden staan. Dat er een geharmoniseerde Europese markt nodig is, wordt duidelijk.
Verdronken is het kalf gelukkig nog niet, maar er moeten nu echt wel stappen gezet worden, zodat de reeds gestemde wetgeving zijn doel niet voorbij schiet. De Europese markt voor kunststof recycling moet de vleugels krijgen om zich voor te bereiden op regelgeving als de Packaging & Packaging Waste Regulation en de kans krijgen om echt wel op te schalen. We hebben geen tijd meer te verliezen.