Sinds 1995 geldt er een verbod op het gebruik van asbest. In gebouwen die vandaag onder de sloophamer terechtkomen en een vroegere bouwdatum kennen, bestaat helaas wel het risico op de aanwezigheid van asbest. Ook containerbedrijven krijgen er dus uitgebreid mee te maken. Voor Containers Maes gaat het jaarlijks om bijna 25.000 ton. “Materiaal dat we altijd zo veilig en dus zo snel mogelijk willen afvoeren naar vergunde stortplaatsen, maar daar durft het schoentje al eens te knellen”, aldus sales director Roel Lemmens.
Containers Maes is sinds zijn oprichting in 2003 uitgegroeid tot een van de grootste inzamelaars en verwerkers van bouw- en sloopafval. Vanuit zeven vestigingen in Tessenderlo (2), Vilvoorde, Tienen, Waremme, Geel en Herenthout bereidt het bedrijf afval voor op een tweede leven. Naast het flexibele just-in-time aanbod aan afzetcontainers en rolcontainers zet het Limburgse groeibedrijf vol in op zijn uitgebreide knowhow in selectieve afvalverwerking. “Zowel grote bouwbedrijven als kleinere aannemers of dakwerkers doen een beroep op ons voor hun bouw- en sloopafval. Via verschillende technieken zorgen we ervoor dat de meeste van die materialen hergebruikt kunnen worden”, vat Lemmens samen.
Een uitzondering daarop is asbest, een materiaal dat omwille van de risico’s voor mens en milieu alleen maar gestort kan worden in vergunde stortplaatsen. “Jaarlijks voeren wij tussen de 20.000 en 25.000 ton asbest af, enkel hechtgebonden asbest”, vertelt Lemmens. De medewerkers van Containers Maes komen er dus quasi dagelijks mee in aanraking. Figuurlijk dan. “De aanlevering gebeurt grotendeels op een correcte manier: in gesloten big bags. Op die manier maken onze medewerkers nooit rechtstreeks contact en wordt de impact op het milieu tot een minimum beperkt. Onze medewerkers zijn weliswaar getraind om asbest te identificeren en beschermende maatregelen te treffen wanneer nodig, maar meestal gebeurt alles zoals het hoort. Dat is het resultaat van heel veel sensibiliseringscampagnes naar onze klanten. We proberen ze zo goed mogelijk te informeren hoe ze met asbest moeten omgaan. De klassieke asbesttoepassingen zijn goed gekend, maar we proberen ze ook te waarschuwen voor minder courante toepassingen. Vooral gecontamineerde materialen kunnen nog problemen geven. Als een stal afbrandt met asbest daken moet er voor dat afval een uitzondering aangevraagd worden bij OVAM. Een administratieve procedure die voor vertraging zorgt omdat klanten er niet van op de hoogte zijn. Terwijl het net de bedoeling is om asbest zo snel mogelijk op een vergunde stortplaats te krijgen.”
Aan de afvoerzijde kent Containers Maes meer problemen. “Theoretisch is er voldoende stortcapaciteit in Vlaanderen om al het asbest op een veilige manier te kunnen bergen. Maar om praktische redenen is de dagelijkse invoercapaciteit van elke stortplaats beperkt. Limieten waar wij geregeld tegenaan botsen. Zelf kunnen we ook maar een beperkte hoeveelheid asbest tijdelijk opslaan op onze sites volgens de omgevingsvergunning. Dat betekent dus dat we soms tegen klanten moeten zeggen dat we hun container niet kunnen ophalen. Een situatie die we aangekaart hebben bij de OVAM omdat naarmate er meer asbest vrijkomt door het asbestafbouwplan van de Vlaamse regering, de situatie alleen maar prangender zal worden.” Volgens Lemmens moet er daarom stortcapaciteit bijkomen, door de dagelijkse hoeveelheid op te drijven of door een nieuwe stortplaats te vergunnen voor asbest. “Een tweede uitdaging op het terrein is immers de logistiek. Met de sluiting van REMO (stortplaats) is een lokale afvoer niet meer mogelijk en moeten we naar Antwerpen of West-Vlaanderen rijden. Ook in Wallonië is het moeilijk om beschikbare stortplaats te vinden.”