De OVAM publiceerde vandaag het rapport “Zwerfvuilmonitoring in Vlaanderen in 2023” Uit het rapport blijkt dat vorig jaar in Vlaanderen 6.621 ton zwerfvuil werd ingezameld, ofwel 0,97 kg per inwoner. Het Vlaams Materialenplan 2023-2030 heeft als doelstelling de hoeveelheid zwerfvuil tegen 2030 met 20% terug te dringen. Dankzij deze nulmeting weten we dat we de volgende jaren 1.324 ton zwerfvuil zullen moeten vermijden. 73,4% van het zwerfvuil wordt opgeruimd door straatvegers. Vrijwilligers zijn goed voor 17,2%. Veegwagens ruimen de resterende 9,4% op. Naast de zwerfvuilcijfers monitort het nieuwe rapport ook de hoeveelheid afval die via straatvuilnisbakjes correct ingezameld werd. In 2023 bedroeg dat 13.333 ton.
Ook tijdens de vorige planperiode (2016 – 2022) monitorde de OVAM tweejaarlijks de hoeveelheid zwerfvuil. Bij de laatste meting uit 2021 bedroeg de hoeveelheid 18.171 ton, een daling met 11% t.o.v. het begin van de periode i.p.v. de vooropgestelde 20%.
Sinds dit jaar past de OVAM een volledig vernieuwde, accuratere meetmethode toe: IZAS. Uit deze methode blijkt dat de hoeveelheden uit de rapporten van 2015 t.e.m. 2021 grote overschattingen van de hoeveelheden opleverden. Die overschatting had verschillende redenen. Zo werd in het verleden het aandeel zwerfvuil in het machinaal veegvuil op 20% geraamd, op basis van een éénmalige meting. Een recent onderzoek waarbij een staal van 280 ton machinaal veegvuil uit verschillende intercommunales en uit verschillende seizoenen werd geanalyseerd bracht aan het licht dat het gewichtsaandeel van het zwerfvuil slechts 1,22% bedraagt i.p.v. 20%. Dat betekent een verschil van 9.556 ton t.o.v. de vroeger gerapporteerde cijfers.
Bovendien waren steden en gemeenten vroeger niet verplicht om deel te nemen aan de monitoring. Aan de vorige monitoring van het jaar 2021 namen 66% van de lokale besturen deel. Vandaag is deze monitoring verplicht voor alle steden en gemeenten en moeten ze ook allemaal dezelfde methode gebruiken. Dat betekent bijvoorbeeld ook dat ze allen dezelfde standaard voor soortelijk gewicht moeten toepassen, tenzij ze een afwijking via metingen konden aantonen. Als gevolg van de grote verschillen in soortelijk gewicht die gemeenten hanteerden kwam bij de inschatting voor het manueel opgeruimd veegvuil een overschatting van +/- 3.000 ton t.o.v. voorgaande jaren aan het licht.
De nieuwe meetmethode impliceert dat we de cijfers van deze nieuwe nulmeting niet zomaar met deze van de vorige meetcampagnes kunnen vergelijken. Maar we kunnen wel stellen dat zonder bovenstaande correcties de cijfers nog steeds in dezelfde grootteorde liggen. Dat betekent dat we ook de volgende jaren de inspanningen tegen zwerfvuil onverminderd zullen moeten verderzetten. De nieuwe monitoring zal daarom voortaan ook jaarlijks gebeuren. Zo kunnen we accurater én sneller de vinger aan de pols houden om na te gaan of we op koers zitten om de hoeveelheid zwerfvuil met 20% (1.324 ton) terug te dringen tegen 2030.
In 2023 voerde de OVAM ook meer dan 6.000 terreinmetingen uit om in verschillende type- omgevingen het aantal stuks zwerfvuil per 100m2 te bepalen. Voor een aantal van deze type- omgevingen (autosnelwegparkings, afvalverzamelpunten, openbaar vervoer stopplaatsen, hoofdstructuurwegen, centrumstraten, winkelwandelstraten) geldt eveneens de doelstelling om een daling van 20% van het aantal stuks zwerfvuil tegen 2030 te realiseren. Ook deze terreinmetingen zullen daarvoor als ‘nulmeting’ dienen.
Het IZAS-rapport verduidelijkt ook hoe het zwerfvuil opgeruimd wordt. Het leeuwendeel is voor rekening van terreinmedewerkers: openbare netheidsteams van steden en gemeenten, parkwachters, opruimploegen van snelwegparkings, … Zij ruimen manueel 73,4% van het zwerfvuil op. Veegwagens ingezet door onze steden en gemeenten zijn goed voor 9,4%. Opvallend is dat het aandeel van vrijwilligers, in vele gevallen ondersteund door Mooimakers significant is. Samen ruimden zij in 2023 1.139 ton (17,2%) zwerfvuil op.
Dat de nieuwe methode voor het monitoren van het zwerfvuil tot lagere cijfers leidt, is geenszins reden om de teugels te vieren. Een overschatting in absolute aantallen doet niets af aan het feit dat er nog steeds 365 dagen per jaar opgeruimd moet worden, de milieu-impact nog steeds niet miskend kan worden, laat staan dat de Vlaming zich minder zou ergeren aan het zwerfvuil. De OVAM pleit dan ook voor een verderzetting van de integrale aanpak van zwerfvuil, met aandacht voor preventie, minder en betere (herbruikbare!) verpakkingen, brede communicatie en sensibilisatie, focus op zwerfvuilgevoelige locaties, de juiste inzamelinfrastructuur, participatie van vrijwilligers en verenigingen en tenslotte controles en handhaving.
Neem dan rechtstreeks contact op met OVAM.
Contact opnemen