Eind september stelde Denuo zijn deuren open om het debat rond groene wegmobiliteit voor de afval- en recyclage-industrie op gang te trekken. Hoe kan de sector zijn logistieke keten gaan verduurzamen? Geen evidentie, aangezien heel wat factoren samenkomen in logistiek. Het debat werd daarom opgesplitst in drie rondetafelgesprekken die telkens een logistieke uitdaging op weg naar een groene mobiliteit tackelden. Het tweede debat spitste zich toe op wat er nodig is aan infrastructuur om de transitie naar een groene mobiliteit op de weg te ondersteunen. Aan de tafel schoven aan: Philippe Degraef (Febetra), Merlijn Erbuer (Eoly energy), Eddy Girardi (Copidec) en Peter Degraeve (Vanheede).
De tweede rondetafel begon met een presentatie van Eoly Energy over projecten rond de productie van waterstofenergie. Het bouwt daar zelf al sinds 2007 aan mee. In België hielp het bedrijf zo al de Colruyt Group om zijn wagenpark te vergroenen met als primeur de eerste trucks met brandstofcellen op waterstof voor heavy duty toepassingen in 2020. In 2021 volgden de eerste vijf tankstations verspreid over Belgisch grondgebied, alsook een nieuwe heavy duty vrachtwagen. Ook aan de productie van waterstof wordt hard gewerkt. Sinds 2018 wordt er in Zeebrugge een 25 MW installatie ontwikkelt die waterstof uit hernieuwbare energie produceert voor industrie, transport en injectie als groen gas. Samen met Novandi werkt het in Wallonië aan een installatie op kleinere schaal (5 MW). Er is ook nog een derde installatie op komst in 2025 in Terneuzen die 25 MW groot is en kan opschalen tot zelfs 100 MW. Dat gebeurt in een samenwerking tussen Virya Energy en VOLTH2.
Er is dus wel wat op komst qua infrastructuur en dat zal ook nodig zijn. Volgens de deelnemers aan de rondetafel mag de behoefte aan infrastructuur ter ondersteuning van het gebruik van voertuigen met alternatieve brandstofbron niet onderschat worden. Een stelling die zowel voor leveringen on site als tankstations off site opgaat. Het is een verhaal zoals de kip en het ei. Zonder infrastructuur ontbreekt het kader dat de recyclage- en afvalwereld nodig heeft om te investeren in een groenere vloot. Maar zonder groene vloot om te bedienen is het moeilijker investeren in de productie. Daarom is het goed om te weten dat er volop gewerkt wordt aan lokale initiatieven die voldoende waterstof en dus brandstof voor een meer duurzame vloot kunnen garanderen.
Net zoals het kostenplaatje bij elektrische vrachtwagens of vrachtwagens op waterstof oploopt, zal ook de infrastructuur meer kosten. Ging het bij de vrachtwagens nog om een factor drie tot vier, dan zal dat voor de eigenlijke infrastructuur nog duurder uitdraaien. Belangrijk om aan te stippen, want recyclagebedrijven die de overstap willen wagen zullen dit in rekening moeten brengen om het volledige financiële plaatje (de total cost of ownership) goed te krijgen. Met elektriciteit zit het wat anders in elkaar. Laadpalen worden steeds meer gemeengoed in het straatbeeld. Daar zullen er vooral nog stappen gezet moeten worden om op voldoende plaatsen, voldoende snelle laadpunten te hebben. Sommige deelnemers vroegen zich af of het Belgische elektriciteitsnet hier wel klaar voor is? Zal het deze overgang naar geëlektrificeerd transport wel aankunnen?
Een volgend aandachtspunt in de discussie aan tafel was hoe afval- en recyclagebedrijven deze overgang financieel konden verteren. Niet makkelijk in een sector waar de prijzen voortdurend onder druk staan door alles wat er zich op het wereldtoneel afspeelt. De deelnemers verwezen daarom naar het voorbeeld van zonnepanelen. Tijdens de aanloopfase van de technologie moesten particulieren en bedrijven diep in de buidel tasten. De subsidiëring door middel van groenestroomcertificaten maakte de investering al een stuk aantrekkelijker. De kosten gingen echter degressief naar beneden naarmate er meer in zonnepanelen geïnvesteerd werd. Zo zou het ook kunnen lopen met infrastructuur voor alternatieve brandstoffen. Maar er is vooral nood aan een duidelijk beleidskader dat verder gaat dan de waan van de dag en een duidelijke visie voor de toekomst schetst. Wie enkele jaren geleden geïnvesteerd had in CNG-technologie, zal zich dat nu bijvoorbeeld beklagen.