De vraag naar gerecycleerde kunststoffen neemt toe. Deze evolutie is niet langer meer alleen te wijten aan de hoge aardolieprijzen, maar ook aan het groeiend aantal producenten die inzetten op duurzaamheid en het gebruik van gerecycleerde materialen in hun productieproces. Zij worden hierin gestimuleerd door de wetgeving, maar ook door het besef dat dit leidt tot een beter en groener imago wat belangrijk is voor de consument die ook meer aandacht heeft voor milieubelangen.
Voor de afval- en recyclagesector treedt een nieuwe uitdaging op: de hand kunnen leggen op voldoende kwalitatief afvalmateriaal om te recycleren om zo aan de toenemende vraag naar recyclaat te kunnen voldoen. We produceren met z’n allen meer dan voldoende afval, alleen wordt dit afval niet steeds ingezameld of blijkt het ongeschikt om te recycleren en opnieuw in te zetten.
Om de toenemende vraag naar gerecycleerde kunststoffen te kunnen blijven invullen, zijn enkele ingrepen nodig. De recyclagebedrijven, bijvoorbeeld, kunnen investeren in nog performantere sorteer- en recyclagetechnieken zodat ze de inkomende kunststoffen nog meer en beter kunnen recycleren.
Maar, belangrijker nog, is de consequente toepassing van ecodesignrichtlijnen en -principes. Ecodesign is een belangrijke voorwaarde om de recyclagegraad te verhogen, en ook de kwaliteit van de gerecycleerde materialen te verbeteren. Productiebedrijven dienen daarom verder gestimuleerd te worden om het ontwerp van hun producten bij te stellen, zodat ze (beter) recycleerbaar zijn als ze einde levensduur zijn.
Kunststoffen komen in allerlei vormen en toepassingen op de markt. Eén van de meest wijdverspreide toepassingen zijn de industriële verpakkingsfolies. Volgens cijfers van Valipac vertegenwoordigen ze bijna 70% van alle industriële verpakkingen. Om het nog concreter te maken: jaarlijks belandt zo’n 70.000 tot 80.000 ton aan industriële verpakkingsfolies op de Belgische markt.
Momenteel zijn echter 80% van alle folies gekleurd, bedrukt of beide. Goed voor marketingdoeleinden, maar slecht nieuws voor de recyclage. Door de toevoeging van kleur of bedrukking komen deze folies er na recyclage grijs uit, en dat beperkt de toepassingsmogelijkheden enorm. Het is onmogelijk om deze ‘grijze’ granulaten terug in te zetten voor dezelfde initiële applicatie. De verpakkingssector vraagt namelijk uitsluitend transparante folies.
Een belangrijke vuistregel in ecodesign is om zoveel mogelijk te uniformiseren in materiaalgebruik voor eenzelfde toepassing. Bij voorkeur wordt er met één type kunststof gewerkt, zoals low density polyethyleen (LDPE) voor verpakkingsfolies. In dezelfde toepassing nog een ander polymeer, zoals polypropyleen, gebruiken, wordt best zoveel mogelijk vermeden omdat ze nadien moeilijk te scheiden zijn. Er ontstaat dan een gemengde, laagwaardigere afvalstroom.
Naast het type materiaal dient ook de dikte van het materiaal in rekening te worden gebracht. Producenten maken tegenwoordig vaak dunnere folies om te besparen op materiaal, dit vanwege economische en ecologische redenen. Maar dit is niet altijd een pluspunt voor de recyclage. Een folie dient een minimumdikte van 30 µm te behouden om nog te kunnen
worden gerecycleerd.
Ook de bouwsector is een grote afnemer van kunststoffen, en bijgevolg ook een belangrijke producent van kunststofafval. Ook hier valt nog veel winst te rapen door een consequente toepassing van de ecodesignprincipes.
Bijvoorbeeld: om tegemoet te komen aan de hogere isolatienormen wordt in lamellen van rolluiken of andere bouwmaterialen vaak polyeruthaan (PUR) of ander isolatiemateriaal ingespoten of gebruikt men hout om deze op te vullen. Op deze manier worden verschillende materialen samengebracht die achteraf niet meer te scheiden zijn. Dat maakt de eventuele recyclage
ervan onmogelijk.
Een ander voorbeeld zijn raamprofielen in PVC. In dergelijke profielen wordt vaak een korte glasvezel aan de PVC-compound toegevoegd om het profiel extra sterk te maken. Door deze toevoeging zijn de profielen niet langer hoogwaardig te recycleren. De glasvezel kan tijdens het recyclageproces namelijk niet worden verwijderd. Bovendien berokkent de korte vezel slijtage aan de recyclagemachines. Het gebruik van een lange glasvezel zou het probleem al verhelpen aangezien deze wel kan worden verwijderd.
Kortom, als we een circulaire economie willen realiseren, dan is ecodesign een conditio sine qua non. Een circulariteitstest zou een basisstap moeten zijn in het ontwerp van elke kunststof toepassing, en bij uitbreiding van elk type product. Want ooit zal een product niet meer (her)bruikbaar zijn, en dan is het belangrijk dat er van bij het begin alles aan werd gedaan om het product bij einde levensduur eenvoudig te kunnen ontmantelen en recycleren, om de kostbare materialen te recupereren en in te zetten in de productie van nieuwe toepassingen.