Toen ik drie jaar geleden op de koffie ging bij Raff Plastics hadden circulaire kunststoffen eindelijk de wind in de zeilen. De grootste bekommernis toen was hoe er voldoende toevoer van materiaal verzekerd kon worden. Vandaag is de situatie een pak minder rooskleurig. Door de lage olieprijzen, kosten virgin plastics maar een fractie meer van toen. Donkere wolken pakken zich al even samen boven kunststof recyclers. “We zijn terug naar af. Het voelt alsof we als sector net voor de finish gestruikeld zijn. En door het uitblijven van verplichtingen rond recycled content hebben we voorlopig geen vooruitzicht op beterschap. Integendeel, de exportban die in 2026 volgt, zal de prijzen nog harder drukken”, voorspelt Caroline Van der Perre, zaakvoerder van Raff Plastics.
Raff Plastics is een buitenbeentje in de wereld van kunststof recycling. “We verwerken alleen maar kunststoffen. Dat geeft ons een heel scherpe focus en veel knowhow. Vandaar dat we ook die extra extrusiestap uitvoeren: om van afval echt weer naar grondstoffen te gaan. De keerzijde van die medaille is echter dat we een hoge energierekening hebben en dat we dit dal niet met inkomsten uit andere materiaalstromen kunnen afvlakken. In 2022 nog maar hebben we onze extrusiecapaciteit verdubbeld. Heb ik daar dan achteraf spijt van? Ja en neen. Met de kennis van vandaag, zou ik het niet gedaan hebben. Maar dat is ondernemen. Je moet altijd vooruit.” Het wringt bij Van der Perre dat alles door het gebrek aan perspectief nu tot een stilstand gekomen is. “Ondernemen is vandaag geen kwestie van innoveren, maar van elke euro in twee bijten om kosten te besparen en enkel die kunststoffen te verwerken die nog iets opleveren, die je het meest rendabel kan verwerken.”

En dat zal volgend jaar, wanneer de exportban van kracht is, alleen maar moeilijker worden. Van der Perre voorspelt dat ook de concurrentie tussen Europese landen harder zal spelen. “Plastic Recyclers Europe houdt op een kaart bij waar er kunststof recyclers van tussen vallen. Ze zitten allemaal in deze regio. In Frankrijk en Spanje waar de energiekost een pak lager ligt, kreunen ze minder onder de druk van spotgoedkope virgin plastics. Toch blijf ik geloven in ons verhaal, weiger ik op te geven wat we hier opgebouwd hebben aan technologische kennis en voorsprong. Gelukkig zijn er nog klanten die onze passie voor circulair werken delen en bewust kiezen voor recyclaat, ondanks de meerprijs. Ze geloven even hard in recycling om aan een betere wereld te bouwen. Dat engagement kunnen we niet genoeg in de verf zetten.”

Toch is het niet de exportban op zich waar Van der Perre zich aan stoort. Wel dat Europa het aanbod creëert zonder aan de vraag te denken. “We zullen hier op een berg plastic blijven zitten, als er niks gebeurt. Daarom is het belangrijk dat we als sector één vuist ballen en op tafel slaan. We vragen geen aalmoezen of subsidies maar een eerlijk speelveld. Door dezelfde korting op onze energiefactuur te krijgen als de grote producenten van plastics of chemische recyclers. Door dezelfde spelregels voor alle lidstaten te gebruiken. Door even streng te controleren wat er Europa binnenkomt als wat er Europa buitengaat. En waarom als Europa ook niet de keuze maken voor Europees recyclaat? Alle beleidsmakers hebben de mond vol dat urban mining de toekomst is. Dat ze dat nu eens hard maken.”

Opgeven staat echter niet in Van der Perre’s woordenboek. “Volgend jaar bestaan we 50 jaar. We hebben in die vijf decennia veel meegemaakt. Nog nooit is het zo zwaar geweest als nu. Deze crisis kan ik immers niet alleen oplossen. Het is vijf na twaalf voor de hele sector. Er komen gelukkig wel steeds meer initiatieven. In Frankrijk bijvoorbeeld is er sprake van een compensatie voor producenten die kiezen voor verpakkingsmaterialen die binnen een beperkte straal rond hun bedrijf geproduceerd zijn. Hier in België zijn we als sector rond de tafel gaan zitten met OVAM en de bevoegde ministers. Het zal nog voeten in de aarde hebben, maar er beweegt wel weer wat. We blijven met het hele team ons dagelijks inzetten om het verschil te maken met de kwaliteit van onze granulaten, ons werken op maat en onze flexibiliteit, tot en met het transport. Ik ga nu ook de K-Messe (grootste internationale beurs voor kunststoffen) bezoeken om inspiratie op te doen voor als het tij keert. Om er klaar voor te zijn als we met zijn allen weer beseffen wat voor goud we in handen hebben met onze recyclingbedrijven. Daar blijf ik in geloven.”