Banden schrijven vooralsnog geen circulair verhaal. Enerzijds omdat de vraag naar mechanisch gerecyclede banden onder druk staat en de technieken voor chemische recycling nog in de kinderschoenen staan. Anderzijds omdat we nog te weinig inzetten op hergebruik. Die cijfers dalen zelfs en blijven ver onder de vooropgestelde doelstellingen. De komende legislatuur zal dus een tandje mogen bijsteken om de knelpunten aan te pakken.
Uit het jaarverslag van Recytyre blijkt dat er in België 87.441 ton aan afvalbanden werd ingezameld. Het merendeel daarvan wordt, elders in Europa, verwerkt tot rubbergranulaat voor toepassingen zoals speelmatten, atletiekpistes en als opvulmateriaal in kunstgrasvelden. Deze laatste afzetmarkt (goed voor circa 30% van de afzet van bandengranulaat) zal binnenkort door Europa gesloten worden. Recente wetgeving verbiedt, na een aantal transitiejaren, vanaf 2031 het gebruik ervan omwille van vrijkomende microplastics. We moeten dus nieuwe toepassingen vinden voor onze afvalbanden.
Dat kan in de eerste plaats door meer in te zetten op een verlengde levensduur voor banden. Door hergebruik of door gebruik te maken van loopvlakvernieuwing of rechapage – het mechanisch plaatsen van een nieuw loopvlak op een band waarvan het karkas nog intact is – hoeven we minder snel naar nieuwe banden te grijpen. Dat zou neerkomen op een besparing van 60% aan CO2-uitstoot: je verbruikt 70% minder olie, 75% minder andere grondstoffen en produceert 45 kg afval minder. Nu liggen die percentages binnen de totale valorisatie slechts op 2,77% voor hergebruik en 3,59% voor loopvlakvernieuwing, terwijl de lat op 10% ligt. In 2014 was dat respectievelijk nog 9,28% en 6,49%. Door een verhoging van de bijdragen voor hergebruik en loopvlakvernieuwing wil men dit in de toekomst meer gaan stimuleren.
Tweede piste om banden duurzamer te maken is het vinden van nieuwe toepassingen voor het granulaat. Dat banden niet zijn opgenomen in de herziening van de wetgeving voor end of life vehicules is wat dat betreft zeker een gemiste kans. Door ook voor rubber verplichte recycled content doelstellingen naar voor te schuiven had het investeren in innoverende technieken om meer grondstoffen uit banden te halen ongetwijfeld een stimulans gekregen. Daarnaast is de organisatie van de Belgische markt een rem op innovatie. Hier zijn bandenrecyclers grotendeels gereduceerd tot service providers die de banden aan een zo laag mogelijke kost ophalen. In Nederland daarentegen is er weliswaar sprake van meer volume, maar vooral van verticale integratie waardoor grondstoffen die hier verloren gaan daar beter in de keten blijven. De eindverwerking, het regranuleren, gebeurt grotendeels buiten Europa. Als er zich hier een afzetmarkt kan ontwikkelen, dan zal deze industrie zich ook hier kunnen ontwikkelen.
Een derde mogelijkheid is de introductie van chemische recycling. Daarmee zou het carbon black, een van de basisbouwstenen in banden, uit versleten banden gehaald kunnen worden om als grondstof voor nieuwe producten te dienen. Daarnaast wordt er olie herwonnen. Dat gebeurt door de geshredderde banden te verbranden aan hoge temperaturen met een lage hoeveelheid zuurstof. De eerste fabrieken zijn in de maak en landen ook in België. Maar het blijft afwachten om te zien of wat ze op papier beloven weldegelijk kunnen waarmaken in de praktijk.
De stok of de wortel achter de deur om tot nieuwe mogelijkheden te komen voor banden aan het einde van hun leven zal het wettelijk kader worden. Bijvoorbeeld door de UPV-systemen die vandaag in Europa zijn te herzien om hergebruik en loopvlakvernieuwing extra te stimuleren. Of door initiatieven om tot meer samenwerking doorheen de keten te komen en de knelpunten die er vandaag zijn om banden helemaal circulair te maken aan te pakken. Of de invoering van verplichte recycled content doelstellingen, zelfs enkele procenten, zou al een boost geven aan de recyclingmarkt. Innovatie zal sowieso de sleutel zijn. En gezien de aanwezigheid van rubber in tal van producten, niet alleen in banden, maar ook in afdichtingen van machines, dreigen we anders op een grote afvalberg te zitten. Reden genoeg toch?