Aan afval op een bouwwerf geen gebrek, maar ook niet aan goede wil om er iets aan te doen. Zo’n bedrijf dat werk probeert te maken van een circulaire bouwsector, is Wienerberger. In het recente PUre project onderzocht het samen met andere actoren op de markt hoe PU spuitbussen selectief ingezameld en verwerkt kunnen worden tot nieuwe grondstoffen.
Noden capteren uit de bouwmarkt en ze vertalen in bouwoplossingen en diensten voor klanten. Dat is de rol van product manager Rebecca Meuleman binnen Wienerberger. Dat duurzaamheid een belangrijke topic is binnen deze ontwikkelingen spreekt voor zich. Zo bracht de internationale specialist in keramische bouwmaterialen met DryFix al een baanbrekend systeem op de markt dat traditionele mortel of lijmmortel vervangt door PU lijm om sneller en efficiënter te bouwen. “Een enorm succes in de markt. Maar we zagen dat de spuitbussen waarin deze PU lijm vervat zit, al te vaak gewoon in de container op de werf terechtkomen, terwijl het eigenlijk om KGA gaat. En dat strookt niet met onze duurzaamheidsprincipes.”
Een probleem dat overigens verder gaat dan één fabrikant. “Vandaag wordt PU voor heel wat toepassingen op de werf gebruikt. Een sectoroverschrijdende aanpak was dan ook aan de orde.” Onder meer Soudal had wel oren naar deze problematiek. Samen klopten ze aan bij Valipac om te zien wat er mogelijk was. Het PUre project was geboren. Meuleman: “We hebben eerst en vooral de potentiële afvalberg in kaart proberen brengen. Per jaar zouden er in België ongeveer 4 miljoen van dergelijke spuitbussen vrijkomen. In theorie is het ook mogelijk om die 100% te valoriseren.”
Een goede basis om van te starten, maar toch bleven er nog heel wat vragen over: hoe kunnen we deze spuitbussen het beste inzamelen? Wat zijn de voornaamste logistieke vereisten? Hoe staan alle partijen in de waardeketen hier tegenover? En welke kosten zijn er aan verbonden? Een pilootproject in het Antwerpse moest antwoorden brengen. “Een kleinschalig project waarbij we met een aantal handelaren van bouwmaterialen aan de slag gingen. Zij informeerden aannemers die PU spuitbussen kwamen halen, over onze missie en gaven ze zakken mee voor een eenvoudige inzameling op de werf. Die konden ze dan weer terugbrengen naar de groothandel, waar ze in een containerbox verzameld werden tot een gespecialiseerde ophaler passeerde.”
Na tien maanden staat de balans op 4.450 spuitbussen, goed voor circa 880 kg afval. Ook de reacties van de deelnemers blijken positief. Het enthousiasme bij handelaars is groot. “Zonder weinig extra werklast kunnen ze een bijdrage leveren aan meer duurzaamheid. Wel hebben we vastgesteld dat de klanten niet altijd in dezelfde bouwhandels winkelen. Een opschaling van het project zal dus een nog groter volume aan teruggebrachte spuitbussen opleveren.” Een tweede aandachtspunt wordt een duidelijke communicatie. “In de praktijk zijn er op de werf ook veel onderaannemers aan de slag. Het zal dus nog wat tijd kosten om dit verhaal bij alle partijen uit te dragen.” Ten derde moet de valorisatiegraad van het ingezamelde materiaal nog omhoog. “Aan de kwaliteit van de zakken of de zuiverheid van de fractie lag het niet. We zullen moeten uitkijken naar een meer gespecialiseerde verwerker. We willen van de huidige 30% naar minstens 95% valorisatie gaan. Technieken die bestaan en die door het opschalen van dit project misschien hier ook sneller ingang kunnen vinden.”
Want de partijen zijn vastberaden om verder werk van PUre te maken. “Nu missen we nog een deel van de markt, aangezien PU spuitbussen ook populair zijn bij doe-het-zelvers en staalhandelaars. Dit is zeker een piste die we verder willen verkennen, door bijvoorbeeld ook Fost Plus en enkele staalhandels in het verhaal te betrekken. Daarnaast willen we alle informatie en inzichten die we nu al verzameld hebben, uitwisselen met concullega’s en federaties. De bedoeling is om een charter op te maken, waarin de deelnemers zich engageren om werk te maken van de selectieve inzameling van PU spuitbussen en gesprekken aan te knopen om hier een wettelijk kader rond op te zetten. Allemaal zaken die moeten helpen om het kostenplaatje dan rond te krijgen, want dat blijft uiteraard een belangrijke factor”, besluit Meuleman.