Het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017 voerde een overkoepelende procedure in voor alle onteigeningen op het grondgebied van het Vlaams Gewest. Nieuw sedert het Vlaams Onteigeningsdecreet is dat de onteigenende instantie uitdrukkelijk verplicht is om op een ‘ernstige’ manier met de onteigende burgers te onderhandelen over een minnelijke verwerving (artikel 15 Vlaams Onteigeningsdecreet). Hoe deze onderhandelingen moesten verlopen, werd niet gepreciseerd. Volgens de memorie van toelichting zou een decretale regeling tot formalisme leiden en dus tot een inperking van de onderhandelingsvrijheid. Wel werd aangereikt dat de onteigenende overheid minstens met de te onteigenen persoon een aantoonbare onderhandelingspoging diende ondernomen te hebben (onder andere met toelichting van de samenstellende onderdelen van een vergoeding op grond van het schattingsverslag).
De wijziging die nu zeer binnenkort in werking treedt, houdt in dat er een – vooraf geraamde en bekendgemaakte – termijn wordt gekleefd op de ‘aantoonbare onderhandelingspoging’ vanwege de onteigenende overheid. Zo wordt het begrip ‘minnelijke onderhandelingstermijn’ uitdrukkelijk gedefinieerd en moet de onteigenende instantie de minnelijke onderhandelingstermijn op straffe van nietigheid vermelden in het voorlopig onteigeningsbesluit. Concreet wordt het volgende voorzien:
• de minnelijke onderhandelingstermijn wordt bepaald aan de hand van een raming door de onteigenende overheid zelf, afhankelijk van de aard en omvang van de te onteigenen goederen, het aantal in te nemen percelen en alle andere factoren die de onderhandelingstermijn kunnen beïnvloeden.
• De maximale termijn bedraagt één jaar
• Na het verstrijken van deze termijn kan het gebrek aan ernstige onderhandelingen door de burger niet meer ingeroepen worden.
Anderzijds belet deze termijnbepaling evident niet dat de onteigenende overheid ook na het verstrijken van deze termijn het recht heeft om nog minnelijke onderhandelingen te voeren.
Vraag stelt zich in deze of alle problemen hiermee van de baan zijn? Het lijkt immers bijzonder moeilijk te zijn voor de betrokken overheid om voorafgaandelijk de complexiteit van een onteigening volledig en juist te kunnen inschatten om zo een termijn te bepalen voor de minnelijke onderhandelingen. Bovendien voert het Decreet nu een maximale termijn in voor de onderhandelingen, maar wordt dus niet gesproken van een minimumtermijn. Eventueel zou hierbij verwezen kunnen worden naar de minimale termijn van vier weken zoals opgenomen in artikel 16 van het Vlaams Onteigeningsdecreet. Het is echter koffiedik kijken hoe dit in de praktijk toegepast zal worden.
Het wijzigingsdecreet is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2020 en zal in werking treden op 1 december 2020. De minnelijke onderhandelingstermijn zal voor het eerst kunnen worden toegepast op onteigeningen waarvan het voorlopig onteigeningsbesluit werd opgemaakt op of na de dag van inwerkingtreding. De minnelijke onderhandelingstermijn is dus nog niet van toepassing op onteigeningen waarvan de administratieve procedure reeds lopende is en waarbij er al een voorlopig onteigeningsbesluit is opgemaakt.
Marlex heeft een zeer ruime expertise in het begeleiden van ondernemingen en overheden in het kader van onteigeningen, zowel in de administratieve als de gerechtelijke fase.
Meer weten? Voor al uw vragen over deze materie kan u terecht bij Marlex advocatenkantoor (www.marlex.be of mail naar: gregory.vermaercke@marlex.be).
Hulp nodig? Team Overheid en Omgeving staat voor u klaar om het milieutechnische en/of stedenbouwkundige aspect van uw dossier op een juridisch verantwoorde en persoonlijke manier te begeleiden.
Opleidingen? Wenst u een opleiding op maat over dit thema? Of wenst u een cliëntenseminarie bij te wonen? Neem contact met ons op of hou onze website in de gaten (www.marlex.be)!