Daar duiken er overal verspreid over het land nieuwe initiatieven op. De energiecentrale van A&U in Vielsalm, BEE in de Gentse haven, E-Wood in Doel en ook bij Biostoom in Beringen wordt er met houtafval gewerkt. En dat is een goede zaak om toch een duurzame oplossing te vinden voor het overschot aan niet-recycleerbaar houtafval.
Zowel gezinnen als bedrijven worden door de Vlaamse regering aangemaand om zo goed mogelijk te recycleren. En dat werpt zijn vruchten af. De berg restafval wordt steeds kleiner ten voordele van grotere volumes aan monostromen van nog recycleerbare materialen. Een zo een fractie die apart wordt ingezameld is hout. Het aanbod aan houtafval bedroeg in 2020 een indrukwekkende 1.203.000 ton. 575.000 ton daarvan is afkomstig van bedrijven actief in de primaire sector. Denk bijvoorbeeld aan schrijnwerkerijen of meubelmakers. Huishoudens zijn goed voor 246.000 ton. Daarnaast komt er via andere bedrijven nog 382.000 ton hout vrij. In de eerste plaats wordt er gekeken om zoveel mogelijk van deze materialen te recycleren. Maar dat geldt voornamelijk voor A-hout, wat neerkomt op ongeveer de helft van het totaal: zo’n 600.000 ton. Dat dient vooral om spaanplaten van te maken. Spaanplaten kunnen 50 tot 90% gerecycleerd post-consumer houtafval bevatten. Het overige hout is te vervuild (bijvoorbeeld door de aanwezigheid van zware metalen of verfresten) of niet voldoende van kwaliteit (spaanplaten, MDF, OSB) om daarvoor te kunnen dienen.
Tot voor kort waren er echter weinig uitwegen voor het B-hout. Een aantal verbrandingsinstallaties die er waren voor deze stroom, hadden hun beste tijd gehad en konden niet meer voldoen aan de huidige milieunormen. De aanvoer bleef desondanks toenemen, maar bedrijven konden er in Vlaanderen quasi nergens mee naartoe, wat de prijzen zwaar onder druk zette. Veel afvalhout vindt intussen dan ook zijn weg naar het buitenland. Maar om de volledige recyclageketen van houtafval onder controle te krijgen, drong extra verbrandingscapaciteit voor B-hout zich op. Er volgden dan ook verschillende initiatieven, overal in Vlaanderen en zelfs in Wallonië. Vandaag is er in Vlaanderen een capaciteit van 1.470.000 vergund voor energetische valorisatie, vooral in groene warmte, maar ook in elektriciteit. De installaties die de komende jaren operationeel zullen worden zullen daarmee meer dan alleen het Vlaamse houtafval kunnen verwerken. Er wordt ook gekeken om houtafval uit de omringende buurlanden naar hier te halen.
Dat er nu meer verbrandingsinstallaties komen is geenszins een slag in het gezicht van houtrecyclage. Integendeel. Hoe goed er ook gerecycleerd wordt vandaag, er zal steeds residu overblijven, een fractie van materiaal dat geen verdere verwerking kan krijgen. Door in te zetten op voldoende capaciteit voor verbranding met energetische valorisatie kan hier niettemin een tweede leven aan worden gegeven. We krijgen er dan groene warmte en elektriciteit voor in ruil, waardoor we ook geen toevlucht moeten zoeken in fossiele brandstoffen of kernenergie.
Een van die initiatieven voor een nieuwe houtafvalenergiecentrale komt van BEE. Op de site van Ghent Coal Terminal zal een groene warmtecentrale verrijzen. Jaarlijks zal er ongeveer 150.000 ton aan afvalhout verwerkt worden dat grotendeels per binnenschip arriveert van recyclageparken en de sloop van oude woningen. De centrale produceert 20 MWh aan groene elektriciteit, het jaarlijks verbruik van 50.000 gezinnen en levert groene stroom en warmte aan industriële klanten in de omgeving via een warmte- en stoomnetwerk.