Op 16 december 2024 heeft het Europees Parlement de Verordening verpakkingen en verpakkingsafval (PPWR) goedgekeurd. Hoera op alle banken want die omvat ook concrete doelstellingen om recycled content te verplichten in verpakkingsmaterialen. Dat duwtje in de rug kunnen kunststof recyclingbedrijven heel hard gebruiken. Maar Europa wil in de markt van verpakkingsafval ook de vrije markt meer laten spelen. Verpakkingsafval dat in België geproduceerd wordt kan dan bij de inwerkingtreding van de PPWR evengoed door buitenlandse beheersystemen ingezameld en verwerkt worden. En dat zou het werk dat Fost Plus en Valipac geleverd hebben en de investeringen die ze gedaan hebben de afgelopen jaren dreigen te ondermijnen.
Dat België top is in de recycling van verpakkingsaval hebben we in eerste instantie te danken aan twee heel goed werkende beheerorganen: Fost Plus voor het huishoudelijk afval en Valipac voor het bedrijfsafval. De voorbije jaren werd hard gewerkt om de kringlopen van verpakkingsafval steeds beter lokaal te sluiten. Met de investeringen in onder meer verschillende nieuwe verwerkingsfaciliteiten voor kunststoffen en met uitgebreide statistieken over waar het kunststof afval dat hier niet wordt verwerkt landt, zijn er heel wat resultaten om fier op te zijn. Het zou zonde zijn om die geleverde inspanningen verloren te laten gaan. Maar dat dreigt nu te gebeuren als er voor 12 augustus 2026 geen nieuw interregionaal samenwerkingsakkoord gesloten wordt. Vanaf dan mogen buitenlandse beheerorganen immers de Belgische markt betreden.
Een nieuw interregionaal samenwerkingsakkoord kan daar dus verandering in brengen en zorgen voor de juiste juridische grondslag voor Fost Plus en Valipac voor de komende jaren. Wetgevende initiatieven omtrent verpakkingen en verpakkingsafval worden geregeld via een interregionaal samenwerkingsakkoord. Een proces dat meerdere maanden in beslag neemt. Eerst moeten de drie gewestelijk bevoegde kabinetten (Vlaams, Waals en Brussels) het eens raken. Daarna is het aan de drie gewestelijke regeringen om hun zegen te geven over de tekst, waarna die nog langs de drie parlementen moet voor definitieve goedkeuring. U begrijpt meteen waarom het nu echt wel vijf voor twaalf is.
Een vertraging of het niet voorzien van een juridische grondslag zal enorme negatieve gevolgen hebben voor de reeds bereikte resultaten en voor de grote investeringen die reeds gedaan zijn op het vlak van inzameling, sortering en recycling van verpakkingsafval in België. Maar wat houdt die dreiging nu concreet in? We proberen het met een voorbeeld duidelijk te maken. Veel supermarktketens die in België actief zijn, hebben hun hoofdkwartier in het buitenland. Als van daaruit beslist wordt om hun uitgebreide producentenverantwoordelijkheid enkel in te vullen met het beheerorgaan uit het thuisland, dan zullen onze organen minder financiële middelen ter beschikking hebben om het goede werk verder te zetten. De rest van de keten zal er evengoed onder lijden: andere (buitenlandse) inzamelaars zullen het afval komen ophalen en de verwerking verschuift dan misschien ook naar het buitenland. Wat dan met onze state-of-the-art faciliteiten die de hoogste recyclinggraad kunnen voorleggen? Waar halen die dan hun volume?
De financiële impact zal zich met andere woorden door de volledige waardeketen laten voelen, van inzameling tot recycling. Copidec (federaties van zeven publieke afvalbeheerders in Wallonië) , Denuo (Belgische federatie van de afval- en recyclingsector) en Interafval (samenwerkingsverband van Vlaamse Steden en Gemeenten, alle Vlaamse afvalintercommunales en andere lokale besturen die instaan voor lokaal afvalbeleid) hebben daarom al een gezamenlijke brief naar de bevoegde kabinetten gestuurd om dringend actie te ondernemen. Een oproep die hopelijk tijdig gehoor krijgt.