Met 329 waterzuiveringsinstallaties verspreid over Vlaanderen zuivert Aquafin ons huishoudelijk afvalwater. Het organische slib afkomstig van waterzuiveringsinstallaties wordt gedroogd en ingezet als brandstof. In lijn met zijn strategische doelstellingen om het gebruik van fossiele brandstoffen in slibverwerkingsprocessen te bannen, vervangt Aquafin de drie bestaande slibdrogers in Deurne, Leuven en Houthalen door gloednieuwe CO2-neutrale installaties in Roeselare en Beringen, die restwarmte van de nabijgelegen afvalverbranders van Mirom en Bionerga gebruiken.
Alle rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI) met biologische zuivering produceren jaarlijks 350.000 ton biomassa of slib. De slibmassa wordt voortdurend op peil gehouden. De nettogroei of het teveel aan slib wordt afgevoerd voor verwerking. Het drogen van zuiveringsslib is een tussenstap in de verwerking. Hoe droger de slibmassa, hoe minder transporten nodig zijn naar de eindverwerking. Dat is zowel economisch als ecologisch voordeliger. Momenteel heeft Aquafin drie slibdrooginstallaties: Deurne, Houthalen en Leuven. Eén derde van het slib van alle RWZI’s wordt na ontwatering gedroogd op deze locaties. De overige twee derde wordt rechtstreeks afgevoerd naar de monoverbrander in Brugge of de coverbrander Sleco in Deurne.
In 2018 stelde Aquafin strategische doelen om zijn slibverwerking efficiënter, milieuvriendelijker en duurzamer te maken. Een eerste belangrijk actiepunt is meer controle over de eindverwerking van slib. “Een cruciale factor”, zegt Ivo Verschueren, Accountmanager Industrie bij Aquafin. “Als er een probleem optreedt bij de eindverwerker, kan je nergens heen. Zo kwam in Nederland enkele jaren geleden veel tonnen slib in het zeekanaal terecht. Om ons milieu te beschermen willen we dit vermijden door de afhankelijkheid van de eindverwerker af te bouwen.” Tegen 2026 wil Aquafin daarom 66% controle over het eindproduct en 100% tegen 2040. Daarnaast bant Aquafin stelselmatig fossiele brandstoffen uit de slibverwerking en maximaliseert de recuperatie van energie en grondstoffen. “We willen een derde van het slib drogen met laagwaardige restwarmte”, zegt Verschueren. Om die doelen te bereiken, bouwt Aquafin twee nieuwe slibdrogers in Roeselare en Beringen die werken op laagwaardige restwarmte. “Voor het afnemen van restwarmte sloten we contracten af met afvalintercommunale Mirom voor de droger in Roeselare en met Biostoom voor de droger in Beringen.” Het gedroogde slib zal worden gevaloriseerd in de geplande slibmonoverwerker door hogedrukstoom te produceren. Een turbine zet deze hogedrukstoom om in lagedrukstoom en elektriciteit. Die lagedrukstoom wordt geïnjecteerd in het stoomnet van ArcelorMittal, die het volledig zal inzetten in zijn processen ter vervanging van fossiele brandstoffen. De elektriciteit wordt intern gebruikt in de slibmonoverwerker. De drie installaties zouden in 2027 operationeel moeten zijn.
De bouw van een slibmonoverwerker in de haven van Gent opent de deuren om op grote schaal fosfor terug te winnen uit de verbrandingsgassen. Bij monoverbranding worden geen andere afvalstoffen toegevoegd. “Fosfor is een eindige grondstof. Daarom is het voor ons een belangrijk speerpunt om fosfor maximaal te recupereren uit afvalstoffen. Hoewel de onderzoeken en piloottesten nog lopende zijn, zouden we erin kunnen slagen om tot 18% van de fosforimport in Vlaanderen te vervangen door eigen gerecycleerde fosfor”, volgens Verschueren.
Met de bouw van de drie nieuwe installaties zal in 2027 een derde van het ontwaterde slib naar Sleco in Deurne gaan, een derde naar de slibmonoverwerker in Gent en een derde naar de nieuwe slibdrogers in Roeselare en Beringen. “Een optimale geografische spreiding was één van de criteria in de aanbestedingen. We beperken het aantal kilometers door efficiënt slibtransport te organiseren. In ons proces besparen we drie keer op fossiele brandstoffen”, besluit Verschueren. “We gebruiken restwarmte in plaats van aardgas, transporteren de gedroogde slibkorrel efficiënt, en gebruiken die voor stoomproductie en bijdragen in de vergroening van ArcelorMittal.”