De Nederlandse startup Asbeter is hard op weg om binnen tien jaar het asbestprobleem op te lossen. En tegelijkertijd draagt de door Asbeter ingezette technologie bij aan een forse CO2-reductie én hoeven zure industriële reststromen niet meer geloosd te worden. De techniek levert daarnaast bovendien grondstof voor schone bouwmaterialen zoals gips op. Eind vorig jaar ontving het bedrijf om die reden al de Rabo Duurzame Innovatieprijs, in de categorie Circulaire Economie.
Asbest is niet het eerste waar je aan denkt wanneer het over de circulaire economie gaat. De stof heeft op zijn zachtst gezegd geen al te best imago en de techniek om de giftige en kankerverwekkende dakbekleding zo te bewerken dat er een schone bouwstof overblijft, leidde lang tot opgetrokken wenkbrauwen. Toch is het de Nederlandse startup Asbeter gelukt om een techniek te ontwikkelen waarmee meerdere problemen in één keer worden aangepakt. In 2018 testte Asbeter een manier om asbest chemisch te kunnen afbreken en de resultaten waren zo veelbelovend dat er een testlocatie bij het Rotterdamse Plant One werd ingericht. Ondertussen wordt hard gebouwd aan een permanente fabriek in het Botlekgebied. Deze moet in 2021 zijn deuren openen. Het Asbeter-proces saneert asbest op een veilige manier met behulp van industriële restzuren. Zo kan op basis van een circulaire inzet van zoutzuur zeventig procent C02-emissie worden bespaard doordat neutralisatie van de afvalzuren met C02-rijke kalk wordt vermeden. Het proces heeft zelf een neutraliserende werking dankzij het cement uit de golfplaten. De silica die uiteindelijk vrijkomt, is zuiver en kan weer worden gebruikt als bouwstof.
Het circulaire in de techniek die door oprichters van Asbeter Inez Postema en Pol Knops is bedacht komt voort uit het gebruik van afvalzuren van de industrie. Asbeter pakt er in één klap twee problematische afvalstromen mee aan: asbest dakplaten en industriële restzuren.
Volgens Postema kan Asbeter zodra de nieuwe fabriek operationeel is 100.000 ton aan asbestplaten per jaar verwerken met behulp van 500.000 ton aan beschikbare zure industriële reststromen uit de Botlek en Delfzijl. Die reststromen worden nu nog met CO2-rijke kalk of natronloog geneutraliseerd om vervolgens te worden geloosd. Bij het neutraliseren, komt ook weer heel veel CO2 vrij. Door die reststromen te gebruiken, vermijdt Asbeter dus een flinke CO2-uitstoot. Na het proces blijven er herbruikbare grondstoffen over zoals silica en gips.
Asbestcementen dakplaten bestaan voor ongeveer tien procent uit asbest en voor negentig procent uit cement. Het Asbeterproces heeft in de kern een simpele zuur-basereactie: cement reageert met zuur en hierbij wordt het afvalzuur ‘als vanzelf’ geneutraliseerd. Een extra uitdaging was dat uit analyses bleek dat de platen niet alleen uit witte asbest, de minst erge variant, bestaan, maar dat het ook procenten van bruine of blauwe asbest bevat. Deze zijn zeer schadelijk voor de gezondheid. Asbeter ontwikkelde daarom een extra processtap om ook het bruine en blauwe asbest te kunnen vernietigen. En dat komt goed uit, aangezien door de toegenomen stikstofdepositie in de Lage Landen niet alleen de bodem verzuurt, maar ook de afbraak van asbestdakplaten versneld plaatsvindt, waardoor meer asbestvezels zullen vrijkomen.
Met het tempo van 100.000 ton per jaar kan Asbeter het asbestprobleem in tien jaar oplossen. Er ligt namelijk nog een miljoen ton aan asbest op Nederlandse daken. Daarna zouden ook de 30.000 kilometer aan asbesthoudende drinkwaterleidingen gesaneerd kunnen worden.
Asbeter wil tussen 2021 en 2025 de vleugels in Europa uitslaan door de technologie te leveren aan klanten om installaties te kunnen bouwen in België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.