Sinds de jaren 80 volg ik het recycleren van kunststoffen op de voet. De struikelblokken bij het recycleren van post-consumer afval waren destijds al: beperkte aanvoer van ingezameld kunststofafval, inferieure kwaliteit recyclaat, geen afzetmarkten voor het recyclaat en de hoge kostprijs van chemisch recycleren. De voornaamste reden van het beperkt recycleren van plastics was dat de kostprijs van virgin plastic zo laag is dat het de moeite niet loonde om te investeren in recyclagefaciliteiten.
Als verwerker was het al te gek om duurder recyclaat met mindere kwaliteit aan te kopen in plaats van virgin materiaal. Tevens was de strategie van de plastic producenten om in te zetten op thermisch recycleren, zijnde dus het verbranden van de plastics met recuperatie van de calorische waarde. Elke kg ingezet gerecycleerd materiaal is namelijk een kilo minder virgin materiaal verkocht. De kwaliteit van het recyclaat is afhankelijk van de kwaliteit van de instroom die bepaald wordt door het al dan niet toepassen van de design for recycling vuistregels. Maar waarom zou men destijds bij het verpakkingsontwerp deze vuistregels toepassen? De verpakkingsproducent had daar geen enkel baat bij. Ik herinner me zelfs een discussie over de niet-recycleerbare zwarte schaaltjes, waarbij een producent verklaarde dat het de taak is van de recyclagebedrijven om daarvoor een oplossing te zoeken. Dergelijke opportunistische visies horen niet huis in de transitie naar een circulaire economie. De uitdaging is om een doorgedreven ketensamenwerking uit te werken waarbij elke stakeholder zijn verantwoordelijkheid draagt.
De kunststofverpakkingswereld kent de laatste jaren een gigantische ommezwaai. Enerzijds onder druk van de consument die de plastics beschouwen als ‘slechte materialen’, ingegeven door de desastreuze beelden van de plastic soup. Anderzijds dankzij de kordate aanpak van de Europese commissie met diverse beleidsteksten, onder andere ‘The plastic strategy’ en de ‘Green deal’. Door de Europese regelgeving die recycled content verplicht bij verpakkingen én de drang van vele bedrijven om zich te profileren als meest duurzame onderneming, is de vraag naar gerecycleerd materiaal zo hoog dat er zelfs tekorten dreigen. Vooral de kleine spelers zullen hierbij uit de boot vallen door concurrentiedruk.
Bij het creëren van ‘geforceerde’ afzetmarkten door het verplichten van recycled content heb ik één grote bezorgdheid namelijk de risico’s op contaminatie van het recyclaat door afbraakmoleculen, additieven … Diverse technieken worden momenteel in snel tempo geoptimaliseerd om deze contaminanten uit de materiaalstroom te verwijderen. Maar is dit voldoende? Batchgewijs wordt de aanwezigheid van contaminanten gecontroleerd, terwijl de instroom van ingezameld kunststofafval met de seconde verschilt. Ik hoop dat mijn vrees ongegrond blijkt in de toekomst en dat men niet zal moeten vaststellen dat migratie van ongewenste moleculen uit het recyclaat heeft geleid tot milieu- en gezondheidsproblemen. Een andere hoopvolle evolutie is dat veel middelen ingezet worden om het chemisch recycleren van plastics tot chemische bouwstenen economisch mogelijk te maken. ‘Recycled feedstock’ geeft alvast geen risico op contaminatie.
De motor achter de stroomversnelling van recycleren van plastic is dat nu elke stakeholder in de waardeketen er belang bij heeft dat de plastics op een economisch haalbare manier effectief en efficiënt gerecycleerd worden. Design for recycling staat nu wél op de agenda en de beslissingen worden afgetoetst in hoever de producten daadwerkelijk ingezameld en gerecycleerd worden (vb. RecyClass-tool). De focus ligt weliswaar vooral op de plastic verpakkingen, maar mijn hoop is groot dat de kordate aanpak om kunststoffen te recycleren in alle mogelijke sectoren zal doorgevoerd worden.
Het was lang wachten op concrete acties om op grote schaal kunststoffen te recycleren, maar de transitie is ingezet. Laat de ecodesign aanpak de gids zijn naar de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire economie.