Meer dan 13 miljoen ton gerecyclede granulaten en 1 miljoen ton asfaltgranulaten dragen het BENOR- of COPRO-kwaliteitslabel. COPRO waarborgt de kwaliteit van circulaire materialen, maar hun meerwaarde gaat verder: door hun activiteiten voortdurend uit te breiden, geven ze een belangrijke impuls aan duurzaamheid en circulariteit in de bouwsector.
Kwaliteit is onmisbaar om afvalstoffen om te zetten in bouwstoffen. Sinds de start van de certificatie voor gerecyclede granulaten in de jaren 90 speelt COPRO een cruciale rol. Pieter Keppens wijst op een verbreding van de kwaliteitsdefinitie binnen de circulaire economie. “Bouwtechnische kwaliteit van producten dekt de lading niet meer volledig. Sinds meer dan tien jaar houden we ook rekening met de milieuhygiënische kwaliteit volgens de regionale afvalstoffenwetgeving. De combinatie van beide zorgt voor een duurzame kwaliteit van circulaire materialen die opnieuw als bouwstof ingezet worden.”
Door de jaren heen is de rol van COPRO verbreed. Kwaliteit en levensduur zitten ingebakken in het DNA van de organisatie en nieuwe activiteiten zetten hierop in. Een voorbeeld hiervan is de verschuiving van product- naar uitvoeringscertificatie. “Het gaat niet langer alleen om het product; ook de uitvoering op de werf speelt een belangrijke rol voor de levensduur van het systeem. Wij bieden bezorgdheden van opdrachtgevers een antwoord door de uitvoering van bepaalde complexe systemen te certificeren, zoals de plaatsing van gietasfalt en afschermende constructies of waterinfiltratiesystemen”, zegt Keppens. Duurzame keuzes worden meer gestimuleerd, zoals de CO2-prestatieladder, die organisaties aanmoedigt om hun CO2-voetafdruk te reduceren, zowel structureel binnen de organisatie als in de toeleveringsketen. “We zien groeiende interesse bij aannemers en leveranciers om zich door COPRO te laten certificeren voor de CO2-prestatieladder. Bij nieuwe overheidsopdrachten in verschillende gewesten zal de CO2-prestatieladder een gunningsvoordeel bieden.”
Een belangrijke ontwikkeling en uitdaging is de impact van klimaatverandering op de openbare ruimte. “Langdurige droogte, extreme regenval, hittegolven … dwingen ons om de inrichting en leefbaarheid van steden te herzien. We moeten meer groen en water toevoegen aan de openbare ruimte, met extra ruimte voor natuur en wateropvang”, zegt Keppens. Daarom introduceerde COPRO in 2024 het NIWE-label ‘Natuur-Inclusief Werken’. “Hiermee geeft een stad of gemeente aan dat ze via stedelijke planning, ontwerp en onderhoud inzet op de integratie en het bevorderen van de natuur in de publieke ruimte. Dit stimuleert niet alleen de leefbaarheid, maar heeft ook een belangrijke maatschappelijke dimensie voor de inwoners”, verduidelijkt Keppens.
Een belangrijke uitdaging bij bouwprojecten is een evenwicht vinden tussen bouwtechnische eisen, milieuwetgeving voor circulaire materialen en de milieu-impact via een levensduuranalyse. De analyse van de milieu-impact staat in de infrastructuursector nog in de kinderschoenen, maar de eerste initiatieven worden al genomen. “Het berekenen van de milieu-impact van een bouwproject is een cruciale stap, waarbij digitalisering met tools zoals BIM en Totem Infra de administratieve last beperkt. Wij investeren in de digitalisering van onze processen en producten en ondersteunen certificaathouders hierbij. Maar er ligt nog veel werk op de plank.” Daarnaast is een mentaliteitsverandering nodig. “Data en digitalisering zijn slechts één aspect. Er wordt nog te weinig rekening gehouden met de totale milieu-impact van een infrastructuurproject. Je kan echter niet verwachten dat dit op korte termijn verandert. Verschillende stappen zoals EPD’s, TOTEM-infra en BIM zijn nodig om dit te ondersteunen. Wij als COPRO staan klaar om bij elke stap mee te denken en gezamenlijke oplossingen te ondersteunen, in het belang van kwaliteit en ons milieu”, besluit Keppens.