Recent voerde België een overwinstbelasting in op de verkoop van energie. In concreto wordt alle ‘winst’ op de verkoop van energie boven een grensbedrag van 130 €/MWh aan 100% belast. Met dit grensbedrag wil België de energiecrisis beteugelen, maar in de praktijk heeft de maatregel een negatieve impact op alternatieve energievormen, zoals de energie geproduceerd op basis van afval.
Het grensbedrag dat België hanteert, ligt een pak lager dan de 180 €/MWh die door Europa naar voren werd geschoven. Europa heeft in haar verordening de lidstaten de ruimte gelaten om af te wijken van het voorgeschreven grensbedrag, zij het onder strikte voorwaarden. En daar wringt het schoentje.
Eén van de voorwaarden die Europa heeft gekoppeld, is dat de maatregel investeringen in flexibele opwekkingstechnologieën en productie van energie op basis van bronnen die concurreren met aardgas niet in het gedrang mogen brengen. En toch treft deze maatregel ook de productie van energie op basis van alternatieve bronnen.
België beschikt over de technologische installaties en de capaciteit om energie te produceren op basis van niet-recycleerbare afvalstoffen. Dit gaat van afvalverbrandingsinstallaties die zijn uitgerust met warmtekrachtkoppeling die restafval omzetten in stoom en elektriciteit tot vergistingsinstallaties die organisch afval omzetten in onder meer biogas. Deze installaties bieden dus een duurzaam en lokaal alternatief voor energie die op basis van fossiel aardgas worden geproduceerd.
Dit aardgas wordt bovendien vanuit het buitenland aangevoerd. Door in te zetten op lokale alternatieve energiebronnen worden we dus ook minder afhankelijk van andere landen voor onze eigen energiehuishouding.
Het grensbedrag werd intussen in België wel al opgetrokken van 130 €/MWh naar 180 €/MWh voor energieproductie op basis van biomassa en verbranding van huisvuil. Maar het is niet duidelijk of deze aanpassing ook geldt voor de commerciële en industriële afvalenergiecentrales of eender welke vorm van energieproductie die uit een afvalverwerkingsproces voortvloeit.
Vanuit Denuo pleiten we voor een niet-discriminerende aanpak (een tweede voorwaarde die Europa aan afwijking van het grensbedrag had gekoppeld) en dus voor een gelijke behandeling van alle energie uit afval, ongeacht de oorsprong.
Zo niet dreigt door het lagere grensbedrag dat België voor de verkoop van energie hanteert, meer restafval/niet-recycleerbaar afval naar buitenlandse afvalenergiecentrales te verdwijnen waar het grensbedrag hoger ligt. Dat is niet alleen een streep door de rekening van de investeringen in Belgische centrales, het verhoogt ook de ecologische voetafdruk van dit afval door het transport die ermee gepaard gaat..