In een recent artikel van De Morgen wordt het nijpende probleem van textielverwerking in Vlaanderen geschetst. Tot 82% van de ingezamelde kleding zou in Antwerpen verbrand worden, ondanks het verbod op textiel in het restafval sinds begin dit jaar. Een alarmerend cijfer dat terecht vragen oproept.
De Belgische afval- en recyclingsector wil zich nadrukkelijk distantiëren van dit cijfer. Dergelijke volumes richting verbranding zijn volstrekt onaanvaardbaar. Ook in tijden van marktverstoringen en geopolitieke druk blijven Denuo leden maximaal inzetten op hergebruik en recycling, ongeacht de economische impact.
De problematiek die De Morgen schetst, legt de gevolgen bloot van een falend inzamelsysteem. Daarom pleit Denuo voor een grondige hervorming via een snel en robuust UPV-kader (uitgebreide producentenverantwoordelijkheid). Enkel zo kunnen we duurzame sortering, innovatie en kwaliteitsgarantie afdwingen bij alle actoren op de markt.
Daarnaast dragen ook lokale overheden een grote verantwoordelijkheid. Bij het toekennen van inzamelcontracten moeten steden en gemeenten niet alleen kijken naar logistiek of sociale tewerkstelling, maar ook naar de finale verwerking. Textiel hoort niet thuis in de oven. Het kan niet de bedoeling zijn dat publieke besturen – bewust of onbewust – systemen ondersteunen waarbij herbruikbaar en recyclebaar textiel massaal vernietigd wordt. Een circulaire textielketen vergt samenwerking, transparantie en beleidskeuzes die alle spelers – sociaal én privaat – op hun verantwoordelijkheden aanspreken. De toekomst van textiel ligt niet in de verbrandingsoven, maar in een geïntegreerd systeem van hergebruik en recycling, gedragen door een gezond marktmodel.