In juni stond de slotdag van het (CD)² project op het programma. Dat staat voor circulation des déchets de construction et de démolition. Op twintig pilootwerven in Wallonië gingen de verschillende partners om op een heel pragmatische manier tot goede en innovatieve sorteer- en beheerpraktijken te komen. Praktijken die werkbaar zijn voor de aannemer, leiden tot een hoogwaardige valorisatie binnen bestaande recyclingprocessen en die fabrikanten van bouwmaterialen helpen om kringlopen te sluiten. Eléonore de Roissart, R&D scientist bij (CD)² leadpartner Buildwise praat ons in drie artikels bij over de voornaamste conclusies die ook van nut kunnen zijn op Vlaamse bouwwerven.
“In Vlaanderen zijn ondernemers wettelijk verplicht om bepaalde afvalstromen op professionele bouwplaatsen zoveel mogelijk aan de bron te sorteren. In Wallonië bestaat die push nog niet. Afval op bouwplaatsen wordt nog steeds weinig gesorteerd en nog minder gerecycled tot hoogwaardige producten, dat wil zeggen terug-gebracht in het productieproces om gelijkwaardige producten te vervaardigen. In België zijn er tal van hoogwaardige recyclingfabrieken voor verschillende bouwmaterialen. Toch draaien ze vaak niet op volle capaciteit. Het is tijd om afval op bouwplaatsen te sorteren en naar de recycling te sturen. Met het (CD)² project wilden we heel concrete handvaten aanreiken door gedurende die drie jaar zoveel mogelijk in de praktijk te testen”, legt de Roissart de motivatie achter het project uit. Hoewel er nog tien andere stromen zijn getest, heeft het project zich gericht drie: glaswol, gipsplaten en keramische bakstenen en dakpannen. Niet toevallig gelinkt aan drie fabrikanten (respectievelijk Knauf, Saint-Gobain en Wienerberger) van bouwmaterialen die pionieren op vlak van het sluiten van kringlopen. De twintig geselecteerde pilootwerven varieerden enorm: in locatie (stedelijke en landelijke gebieden) en in omvang (groot en klein).

“Om bouw- en sloopafval hoogwaardig te valoriseren en recycleren, moet je drie pijlers samenbrengen. Aan de ene kant heb je de werf waar de materialen goed genoeg gesorteerd moeten worden, aan de andere kant de recyclingplant die er weer nieuwe grondstoffen van maakt. Maar ook de verbindende factor, de logistiek, is cruciaal. Daarom was het zo belangrijk om in het project alle stakeholders samen te brengen om nieuwe, solide recyclingketens te creëren. Er bestaat geen heilige graal: veel hangt af van het type werf en het type afvalstroom. We hebben de traditionele aanpak in kaart gebracht en volop gespeeld met alternatieve technieken, materialen en oplossingen om sorteren en recycleren werkbaar en betaalbaar te maken. Want vandaag is het eigenlijk nog te goedkoop om afvalstromen zomaar af te voeren”, gaat de Roissart verder.
Wat waren dan de belangrijkste geleerde lessen voor aannemers? “Als ze erin slagen om de materialen selectief uit te sorteren, dan vol-deden ze ruimschoots aan de criteria van de verschillende recyclingcentra. Gaat dat helemaal zonder moeite? Neen, maar het moeilijkste is de eerste stap: het veranderen van ingebakken gewoontes. Er komt heus niet veel extra werk bij kijken. Het gaat om nieuwe organisatorische gewoonten, interne logistiek op de bouwplaats, planning en ruimtebeheer, en eventueel het aanpassen van gewoonten met betrekking tot de afvalbak. Maar het is vooral belangrijk om de teams op de bouwplaats te overtuigen om dingen anders te doen. Hoe meer ze die reflexen kweken, hoe minder moeite het kost.” In het (CD)² project werd daarom hard ingezet op sensibiliseren. Op de bouwplaats zijn de pictogrammen van de ADEB-VBA aangebracht en waar nodig zijn er nieuwe pictogrammen ontwikkeld om duidelijk aan te geven wat wel en niet gemengd mag worden.

Instrumentaal daarin zijn de aanvaardingscriteria van de recyclingcentra. Daar bestond reeds een website voor: bouwensloopafval.be. In de loop van het project werd die beter op punt gezet. “Een tool voor aannemers om te weten wat het dichtstbijzijnde recyclingcentrum is, welke stromen ze daar aanvaarden en aan welke eisen de inkomende materialen moeten voldoen”, legt de Roissart uit.
Toch is het zetten van containers voor elke stroom geen evidentie, zeker niet op kleinere werven. Daar had men tijdens het project zeker oog voor. Er werd onder meer geëxperimenteerd met containers met compartimentering, waarmee meerdere stromen in één container kunnen worden verzameld, maar wel gescheiden van elkaar. “Een andere mooie oplossing is om gesorteerd afval te bundelen op plaatsen waar ruimte is. Op een KOPO bouwplaats was er geen ruimte op het terrein zelf, maar wel op een ander terrein in de buurt. Het team bracht elke avond het afval naar de containers daar.”
En wat met de centen? Kost het nu meer om te sorteren voor aannemers of levert het hen iets op? Daar kon de Roissart geen eenduidig antwoord op geven. “We hebben nochtans geprobeerd er een cijfer op te plakken, maar de verschillen zijn te groot. De kosten hangen in de eerste plaats af van het soort gesorteerd afval en de potentiële waarde ervan in de recyclingketen. Maar ook twee andere factoren zijn bepalend: enerzijds de logistieke kosten en anderzijds de operationele kosten van de sortering op de werf. Ook deze kosten variëren naargelang het soort gesorteerd afval, de locatie van de werf, de ervaring van het team en andere contextuele factoren. Hoewel het soms een kleine meerprijs met zich meebrengt, blijft sorteren een strategische keuze: afvalbeheer maakt doorgaans slechts ongeveer 0,5% uit van de totale bouwkosten”, besluit de Roissart.
