Devagro begon 35 jaar geleden met slechts één kraan. Vandaag heeft het bedrijf zich gespecialiseerd in sanering, afbraak, infrastructuur- en woningbouw, beton en recycling en projectontwikkeling. Wat Devagro echt onderscheidt? Ze verbinden al hun bedrijfstakken naadloos met elkaar. “We sluiten onze eigen circulaire cirkel”, zegt Lars Rius, bedrijfscoördinator innovatie, die samen met zijn collega’s Devagro voorbereidt om bij te dragen aan een betere, duurzamere en circulaire wereld.
“Devagro is een schoolvoorbeeld van circulariteit: we hebben alles in huis om de cirkel rond te maken. En dat doen we elke dag”, zegt Rius. “Zo worden de afvalstoffen van een oude werf de grondstoffen voor een nieuwe.” Het betonpuin wordt gerecycleerd in de betoncentrales in Desselgem en Harelbeke. Het BENOR-gecertificeerd stortklaar beton en gestabiliseerde mengsels worden gebruikt voor bijvoorbeeld wegen- en rioleringswerken. “Bij Devagro beseffen we ten volle wat de meerwaarde is van circulariteit voor ons én voor iedereen in onze waardeketen”, volgens Rius. Het bedrijf onderneemt dan ook verschillende initiatieven om hun producten duurzamer te maken, zoals cementloos beton, dat slechts de helft van de CO2-impact heeft vergeleken met het beste alternatief dat momenteel beschikbaar is. Devagro kocht ook een nieuwe zandbreker aan die hen in staat stelt om een nog hogere graad aan vervanging te gebruiken in nieuw beton. “In 2025 willen we CO2-neutraal beton op de markt brengen dat voldoet aan de bestaande BENOR-certificaten. Goed voor het milieu en een primeur in België”, voegt Rius toe.
Hoewel de klimaatproblematiek uiterst urgent is, blijft prijs momenteel de doorslaggevende factor bij openbare aanbestedingen. De milieu-impact van een project speelt vaak slechts een bijrol. Toch merkt Rius een mentaliteitsshift: “Duurzaamheid begint een rol te spelen. Zo zien we de CO2-prestatieladder af en toe opduiken in bestekken. Dit is op zich een goed initiatief, maar geen wondermiddel. Het focust op bedrijfsniveau, waardoor een bedrijf een topscore kan behalen door bijvoorbeeld in te zetten op duurzaam transport, maar tegelijkertijd geen gebruik maakt van recyclaat.” Rius gelooft daarom meer in systemen die de milieu-impact per product aantonen, zoals life cycle assessments of environmental product declarations. “We zetten stappen in de juiste richting, maar we mogen ambitieuzer zijn. Bedrijven moeten inzien dat dit hen uiteindelijk een concurrentieel voordeel zal opleveren. Aannemers die kunnen aantonen dat ze duurzaam opereren, zullen in de toekomst steeds vaker een streepje voor hebben bij openbare aanbestedingen.”
CSRD-rapportage, EPD-certificaten, LCA-analyses, Vlarema 9 met 29 te sorteren afvalstromen … Er komen veel initiatieven op de industrie af die een meer circulaire economie stimuleren. Dit is goed voor het milieu, maar zorgt ook voor een flinke administratieve last. “Administratieve rompslomp is een van de grote valkuilen”, aldus Rius. “Vooral voor kleinere aannemers wordt het lastig om al die extra administratieve eisen te dragen. Soms slaat de slinger te ver door. We moeten een balans vinden tussen ambitieuze regelgeving en de realiteit op het terrein.” Rius pleit daarom voor prestatiegerichte normen, waarbij meer verantwoordelijkheid bij de aannemer komt te liggen. “België blinkt uit in het maken van wetten en normen die net iets strenger zijn dan wat Europa voorschrijft. Als we koploper willen blijven in Europa en de wereld, moeten we ons richten op de prestaties van het eindproduct, niet alleen op de weg ernaartoe”, besluit hij.