Artificiële intelligentie vindt steeds meer toepassing. Ook in de wereld van recycling. Niet louter meer om storende stoffen uit een afvalstroom te verwijderen zoals lachgascilinders. Maar meer en meer kijken kunstmatige ogen naar de materialen en welke waarde ze opleveren. Een evolutie waar Viu More als AI specialist graag over meedenkt met zijn klanten, maar tegelijk waarschuwt gedelegeerd bestuurder Jan Meynen dat we het oorspronkelijke doel van technologie niet mogen vergeten: de mens ondersteunen in zijn taken. “We moeten zorgen dat we met AI jobs net menselijker maken en niet omgekeerd: mensen transformeren in robots.”
Er is een shift aan de gang. Waar de eerste cases met artificiële intelligentie zich voornamelijk toespitsten op veiligheid, onderzoeken bedrijven vandaag hoe ze er ook waarde mee kunnen creëren. “Door extra rekenkracht, steeds betere algoritmes en uitgebreide databases, kan je jouw camera’s leren om de materialen die ontvangen worden en over de transportband passeren correct te classificeren. Bijzonder waardevolle informatie”, weet Meynen. “Je kan dan immers analyseren welke materialen er allemaal in de afvalstromen zitten die een welbepaalde leverancier binnenbrengt. Data die kan dienen om de bronsortering te optimaliseren. Merk je dat er bepaalde stromen heel aanwezig zijn in het restafval van een bepaalde, dan kan je bijvoorbeeld terugkoppelen om een specifieke container ervoor te plaatsen. Maar die data kan ook dienen om correcter te calculeren wat een bepaalde stroom nu eigenlijk waard is door een heel exacte samenstelling te krijgen van wat er in zit en wat gerecupereerd kan worden.”
Een trend die Meynen vooral bij buitenlandse recyclingbedrijven opmerkt, maar die ongetwijfeld zal overwaaien naar Vlaanderen. “Als Viu More helpen we onze klanten nadenken over hoe ze meer waarde uit hun afval kunnen halen. Dat onze oplossingen steeds vaker in één adem genoemd worden met grote buitenlandse spelers in AI, bewijst dat we inmiddels flink wat kennis en ervaring kunnen voorleggen. Vlaanderen is wat dat betreft een uitstekend vertrekpunt: er gebeurt hier al veel op vlak van afval en recycling. Pluimen die de burger voor een groot stuk op zijn hoed mag steken: we zijn een voorbeeld op vlak van sorteren.”
Hoewel zijn bedrijf zich toelegt op hightech, benadrukt Meynen graag het belang van mensen in dit verhaal. “Je ziet in afval steeds meer lasagne opduiken.” Dan heeft Meynen het niet over de Italiaanse lekkernij, maar over de techniek waarbij de meest waardevolle lading bovenin de container landt en de minst waardevolle onderaan. “Je kan van een operator niet verwachten dat hij aan de weegbrug ziet dat de lading niet zo homogeen is als ze werd aangemeld. Artificiële intelligentie kan dan een geweldig instrument zijn om de operator op een objectieve manier de volledige lading van een container te laten analyseren. Op voorwaarde dat hij ze wil gebruiken. Voor veel klanten is de toepassing van state-of-the-art technologie vandaag een drempel, omdat ze hun personeel er niet mee willen afschrikken.”
Meynen keert terug naar het voorbeeld van de lasagnecontainer. “Hoewel ze het met het blote oog niet kunnen opmerken, hebben de operatoren wel een uitstekend beeld van welke containers minder correct zijn aangemeld. Noem het ervaring, vakkennis. Ze zijn terecht trots op hoe ze vandaag hun werk uitvoeren. Hoe zorg je er dan voor dat de operator nog altijd even graag zijn job doet met de technologie die je aanbiedt? Over die vraag moeten we ons als AI-specialist misschien nadrukkelijker durven buigen. Het gaat niet louter over wat er technisch mogelijk is, maar over hoe dat waarde creëert bij mensen.”
Viu More gaat daarom graag het gesprek aan met zijn klanten en hun medewerkers om zijn oplossingen te toetsen aan de praktijk. Meynen had onder meer al boeiende discussies met chauffeurs van wielladers en kraanoperatoren. “We helpen ze om gasflessen te detecteren in de afvalstromen die ze verwerken. Het systeem dat je voor ze bouwt mag ze noch afleiden, noch opzadelen met extra handelingen om efficiënt te werken. Klassieke meldingen die je moet wegklikken werken dus niet. Daarom denken we na over een soort van chatbot die ze met zelf gekozen spraakcommando’s vertelt waar er gevaar is. In functie van wie er mee moet werken, kan je dan een andere interface creëren. Zo houden ze de handen op het stuur en is er toch een persoonlijke toets aan. Want het zijn zij die het uiteindelijk moeten doen. Dan kunnen we maar beter luisteren naar wat ze nodig hebben om het beter te doen. Als technologieaanbieder, maar evengoed als bedrijfsleider of als wetgever.”